Herken je dit verschijnsel, waarbij er bij een bepaald beeld of beweging steeds dezelfde associatie opkomt? Altijd als ik langs één bepaald kruis hier in de omgeving rijd of loop, komt iemand in mijn gedachten, die ik al jaren niet meer heb gezien. Altijd als ik bij Qi Gong voorovergebogen mijn armen laat wapperen, komt in mijn gedachten mijn Engelse vriendin Usannah, die alweer ruim een jaar terug in Engeland is. Beelden prenten zich in je hersenen in. Zo ook altijd, als ik het bruggetje over de Cèze ben overgestoken en langs een rij hoge bomen rijd, denk ik aan de Arcadische landschappen op schilderijen uit de 17de eeuw, en dan vooral die van Ruisdael. Er moet een lijntje zijn van één of meerdere schilderijen, die ik van hem heb gezien en dit tafereel op de linker foto met de bomen in zomerdracht. De recente foto van dezelfde bomenrij in de winter geeft een totaal ander beeld. Dan is die associatie er niet.
Thuisgekomen trek ik een boek uit de kast: De meesters van weleer  van Eugène Fromentin, een kenner bij uitstek van de schilders uit de Hollandse School. De eerste druk van de Nederlandse vertaling is uit 1951. Dit verklaart het wat bombastische taalgebruik, versterkt door de overvloedige woordenvloed van een Fransman.
Fromentin is, na eerst flink wat kritische kanttekeningen te hebben geplaatst, uitgesproken lyrisch over het werk van Ruisdael, noemt hem de schilderende filosoof.
Hij begint zo: “Van alle Hollandse schilders gelijkt Ruisdael op de nobelste wijze op zijn geboorteland. Hij vertoont dezelfde wijsheid, de droefgeestigheid, de enigszins sombere rust, de eentonige en kalme bekoring.” En verderop in zijn betoog: “… tracht men naast zijn schilderijen zijn persoonlijkheid op te roepen, dan verkrijgt men, als ik mij niet vergis, een dubbel, onderling zeer overeenstemmend beeld van een strenge denker met een warm gemoed en een lakonieke en zwijgzame geest.”
Fromentin tracht de persoonlijkheid van iemand, die leefde in de 17de eeuw en van wie weinig bekend is, door middel van zijn schilderijen te duiden. En daar heeft hij voor mij een punt. Want m.i. zijn juist die kunstwerken boeiend, die ook iets doen oplichten van de sluier over de persoonlijkheid van de kunstenaar. Dan word ik geraakt; een schilderij is immers een spiegel, die ons wordt voorgehouden. We kunnen – al dan niet bewust – iets van onze eigen persoonlijkheid herkennen. Afhankelijk van hoe onze verhouding daartoe is, kunnen we dan – voor ons gevoel – positief of negatief reageren. Instemmend of afwijzend. Wat mij raakt in het werk van Ruisdael en andere schilders van Arcadische landschappen? De rust, de ruimte en ondanks die ruimte een zekere intimiteit; de hang naar schoonheid, de nostalgie. En als ik er iets dieper in zou duiken – ik ben geen kunsthistoricus –  zou ik zeker ook de eigenzinnigheid in zijn werkwijze als iets in mijzelf herkennen. Voeg daaraan toe de warme denkkracht van Ruisdael en dan begrijp ik, waarom die bomenrij bij de Cèze mij – althans ’s zomers  – steeds weer raakt.

Eugène Fromentin De meesters van weleer (oorspronkelijk in het Frans: Les Maîtres d’Autrefois) , uitgegeven door Ad. Donker

Paysage III, monotype